Taal / Langue / Language

Na 1800, tijdens het keizerrijk, voerde Napoleon Bonaparte een ander beleid. De harde negatieve houding tegen de geestelijken en de abdijen (met inbeslagnames) uit de beginjaren van de Franse Revolutie versoepelde wat en resulteerde in gedeeltelijke teruggave van in beslag genomen roerende én soms ook onroerende goederen aan de ex-geestelijken. In het Waasland leidde dit o.a. tot de regeling met de Zusters Maricollen te Waasmunster en de zusters van“Het Sieckhuys”  te Sint-Niklaas, voorlopers van het latere psychiatrisch ziekenhuis St.-Lucia van de Zwartzusters van de Heilige Philippe Neri te St.-Niklaas.

(1) De Zwartzusters in Lokeren hebben ook pogingen ondernomen om hun gebouw terug te mogen betrekken maar dat werd niets, omdat het gebouw ondertussen al gebruikt werd als kazerne voor de lokale afdeling van de ‘Gendarmerie Nationale’ te Lokeren. (2)

Als de goederen reeds verkocht waren door de republiek, werd teruggave heel moeilijk, zoniet onmogelijk.

Op 5 fructidor jaar 11 (23 augustus 1803) schreven enkele ex-religieuzen van de abdij van Baudeloo te Gent een petitie aan de prefect van het departement te Gent waarin zij aantonen dat bij de opheffing van de abdij, verschillende meubelen en voorwerpen tot hun gebruik hadden in het ‘kasteel’ Lysdonckhof.

Om ze te kunnen meenemen hebben zij die destijds bij de dokter Bouckaert en de burger Schelfhaut te Sinaai geplaatst. Sommige voorwerpen zijn daar nog omdat de verdeling destijds niet behoorlijk kon gebeuren.

Maar zij schrijven dat zij nu hebben vernomen dat het Bureau van de Nationale Domeinen het voornemen heeft alles te verkopen voor de Franse Republiek en dat daartoe reeds voorbereidingen werden getroffen.

Daarom nemen zij nu hun toevlucht tot en smeken de prefect opdat voornoemde verkoping zou tegen gehouden worden en dat de verzoekers vrij in het bezit van de genoemde voorwerpen kunnen komen te meer omdat zij niet tot de uitzonderingscategorie behoren van artikel 2 van voornoemde wet van 15 fructidor jaar 4 maar behoren tot artikel 15 en 16 van dezelfde wet waarin de voorwerpen uitdrukkelijk worden opgenoemd die aan de leden van opgeheven religieuze huizen worden toegekend.. Aug. Bussche, N. Van Bedtsbrugghe, Ant. Van Driessche en vele anderen wachten met vertrouwen op de beslissing van de prefect.
Volgens de notities in het linker kantwit van de bladzijden werd dit verzoekschrift op dezelfde dag voor advies toegestuurd aan de directeur van Nationale Domeinen. Eveneens in het kantwit schrijft ook op 6 fructidor de directeur van de Nationale Domeinen dat hij het waardeert dat men recht zou laten wedervaren aan de vraag van de verzoekers maar zij moeten bewijzen dat de meubelen en voorwerpen niet aan de geëmigreerde pastoor (prelaat ?) toebehoren. De prefect besluit 2 dagen later de petitie met de kanttekening van de Nationale Domeinen aan de verzoekers terug te zenden om bijkomende inlichtingen te geven. Op 11 fructidor schrijven de verzoekers reeds aan de prefect dat zij het vermoeden kunnen weerleggen dat de meubelen zouden gediend hebben tot het persoonlijk gebruik van de pastoor (prelaat). Dit vermoeden is ongegrond omdat de prelaat zelden op Lysdonckhof verbleef en als hij kwam dan bracht hij uit Gent de noodzakelijke voorwerpen mee in zijn reisbagage. De meubelen ter plaatse werden gebruikt door de religieuzen van de gemeenschap die op Lysdonck gevestigd was. Hun antwoord was ondertekend door Aug. Bussche en N. Van Bedtsbrugghe voornoemd en door J. Van den Berghe in naam van de anderen.


De beslissing van de prefect laat slechts 4 dagen op zich wachten.(15 fructidor).
In een gemotiveerde beslissing, “gezien de petitie …, gezien de inventaris en de schatting van de meubelen en voorwerpen …, gezien het advies van de directeur van de Nationale Domeinen …, rekening houdend met de genoemde artikelen van de wet …, rekening houdend met het rechtvaardigheidsprincipe …,” besluit: dat “de maire van de gemeente Sinaai gemachtigd wordt de meubelen en voorwerpen in het Lysdonckhof , alsook bij de burgers Jacques Pilaet, Pierre Theirbroodt, Bouckaert en Schelfhaut, terug te geven.” Uitzondering wordt gemaakt voor de schilderijen die ten gunste van de Schatkist zullen verkocht worden.(3)

In de tekst werd er ook melding gemaakt van een schattingsverslag van 5 fructidor jaar 11 (23 augustus1803) volgens opdracht in een besluit van de prefect de dato 16 thermidor jaar 11 (4 augustus 1803). Inderdaad, begin fructidor had Bernard Jacques Du Naeyer, (De Maeyer ?) openbare notaris en expert van Nationale Domeinen uit St.-Niklaas, op het Lysdonckhof vergezeld van de burger Verberckmoes
adjoint bij de burgemeester van Sinaai, een schattingsinventaris opgesteld.

De ontvanger van de Nationale Domeinen van Lokeren was afwezig. Toch zijn zij overgegaan tot de schatting. Zij gebruiken als basis de inventarissen van 29 september 1794 en 7 januari 1795. (zie eerder). De burger Van Waesberghe heeft de meubelen en voorwerpen aangewezen.
Dezelfde lokalen en in dezelfde volgorde als in de oudere inventarissen komen aan bod, maar de genoteerde voorwerpen zijn niet meer identiek of hun aantal verschilt van de vorige opname. Een aantal meubelen of schilderijen werden verplaatst, maar men mag niet besluiten dat er zaken verdwenen waren.
De schilderijen worden matig gewaardeerd, meestal maar 1 franc per stuk, een tafel met tafelkleed telt voor 12 francs, gewone tafels 4 francs per stuk, een kleerkast 12 francs, de figuratieve kaart 6 francs, een stoel gemiddeld 2 francs, een beddebak met of zonder behang (gordijnen) tot 15 à 20 francs, spiegels (afmetingen onbekend) meestal 1 franc per spiegel(tje). De partij eiken planken 100 francs, 1 ladder uit 2 delen 6 francs enz… De schatting op het Lysdonckhof bedraagt 753 francs.
De meubelen en voorwerpen bij de citoyens Schelfhaut en Bouckaert worden globaal genomen geschat op 45 francs bij elk, eerder weinig gezien de zilveren voorwerpen die zich daaronder bevonden; idem de goederen bij citoyen

Waesberghe. Van de boeren Pilaet en Teirbroodt wordt geen melding (meer) gemaakt. (4)

De schatting lijkt niet nauwgezet uitgevoerd te zijn. Was het een schatting proforma? Kort te voren door de prefect opgelegd in de voorbereiding van zijn eindbesluit over de goederen op “Lysdonckhof”?

Het is ook opvallend dat de gevoerde briefwisseling rond de teruggave in een snel tempo verloopt.