Taal / Langue / Language

Het dagelijks leven van een kloosterling was een balans tussen bidden, werken en studeren. Een gewone dag voor een monnik zag er als volgt uit:

2.00 am - opstaan

2.10 - 3.30 - nocturnes / metten (gebed / gezang)

3.30 - 5.00 - lezen en studeren (bijbel)

5.00 - 5.45 - lauden (gebed / gezang - moest voor het aanbreken van de dag eindigen)

5.45 - 8.15 - lezen en priem ( gebed van het eerste uur) en soms een licht maal

8.15 - 9.00 - terts (gebed van het derde uur)

12.00 - 2.00 pm - sext ( gebed van het zesde uur) en middagmaal

2.00 - 3.00 - noon ( gebed van het negende uur)

2.30 - 3.15 - avondmaal

3.15 - 4.15 - lezen en privegebed

4.15 - 4.45 - vespers ( gebed en gezang - voor zonsondergang) dan pauze, en dan completen ( gebed en gezang; tegen 6 uur)

voor 7 uur gaan de monniken slapen.